Douglas DC-3

De DC-3 is een vliegtuig van de Amerikaanse vliegtuigfabriek Douglas Aircraft Company. Vanaf 1935 zijn er 10.655 exemplaren van gebouwd, plus 4.937 stuks in licentie. Het toestel wordt zelfs in de 21e eeuw nog voor commerciële vluchten ingezet. Daarnaast bezitten diverse vliegclubs een luchtwaardige DC-3.

DC-3
FabrikantDouglas Aircraft Company
Lengte19,66 m
Spanwijdte29,98 m
Hoogte (vanaf de grond)5,16 m
Stoelen voor passagiers21-32
Leeggewicht7.700 kg
Max. startgewicht13.190 kg
Max. reikwijdte2.160 km
Eerste vlucht17 december 1935
Aantal gebouwd10.655 + ca. 5.437 in licentie
Portaal    Luchtvaart
Dakota tijdens dropping op Ginkelse heide op 16 september 2006 ter herdenking van de Slag om Arnhem

De RAF noemde het toestel Dakota; de Amerikanen spraken van Gooney Bird. Bij de Amerikaanse strijdkrachten waren diverse typen in gebruik: C-47 (Skytrain), C-49, C-50, C-52, C-53 (Skytrooper), C-68, C-84, C-117; bij de Amerikaanse marine werd het toestel als R4D aangeduid.

Geschiedenis

De DC-3 werd ontwikkeld uit de DC-2. In de Verenigde Staten bestond vraag naar een toestel waarin passagiers konden slapen, zodat transcontinentale vluchten mogelijk werden. Aanvankelijk was het toestel dan ook met slaapbanken uitgerust. Het werd toen DST genoemd (Douglas Sleeper Transport). Latere versies hebben echter normale stoelen; aanvankelijk 28 stuks, en later 35 stuks. Zij kregen de typeaanduiding DC-3.

De DC-3 maakte op 17 december 1935 zijn eerste vlucht. Het robuuste en betrouwbare toestel werd tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ook ingezet als passagiersvliegtuig, transportvliegtuig, sleepvliegtuig (onder meer voor de Horsa-zweefvliegtuigen die bij de Slag om Arnhem werden gebruikt) en voor troepentransport en gewondentransport.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de militaire DC-3's aan burgerluchtvaartmaatschappijen verkocht. Zo speelde het toestel een belangrijke rol in de ontwikkeling van de burgerluchtvaart. Een deel van de militaire vloot bleef echter actief. Militaire DC-3's werden ingezet tijdens de luchtbrug naar Berlijn in 1948 en 1949. Zelfs tijdens de Vietnamoorlog werden nog DC-3's gebruikt. Naast hun gebruikelijke taken kregen sommige DC-3's een rol als gunship. De bewapening werd daartoe opgevoerd. Deze toestellen kregen de typeaanduiding AC-47.

Nederland

In Nederland werd de eerste DC-3 in 1936 aan de KLM afgeleverd. Het toestel kreeg de naam Ibis (PH-ALI); de KLM vernoemde destijds haar vliegtuigen naar vogels, waarvan de éérste letter als laatste in de registratie stond. In totaal kocht de KLM voor de oorlog 23 toestellen van dit type. De DC-3 maakte het mogelijk de frequentie op de lijn naar Nederlands-Indië van twee- naar driemaal per week op te voeren.

Na de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940 werden vijf DC-3's van de KLM door de Duitse Luftwaffe gevorderd. Eerder op de dag werd een aantal toestellen bij de bombardementen op Luchthaven Schiphol vernietigd (zie Externe links voor een gedetailleerd statusrapport van de KLM-vloot na het bombardement).

Een aantal DC-3's (en één DC-2) bevond zich tijdens de inval buiten Nederland (waaronder de Ibis). Vier DC-3's (en de DC-2) werden door de KLM naar Engeland gedirigeerd. Een vijfde DC-3 (de PH-ARZ Zilverreiger) vertrekt op 13 mei alsnog vanaf Schiphol met Parmentier als gezagvoerder om in Engeland te landen. Deze vliegtuigen werden vervolgens door de Britse nationale luchtvaartmaatschappij BOAC van de KLM gecharterd (inclusief de Nederlandse bemanningen). Met deze 'Engelse KLM vloot' werd tot het einde van de oorlog een geregelde civiele passagiersdienst tussen Bristol en het neutrale Lissabon uitgevoerd.

Op deze lijndienst werd de DC-3 Ibis (PH-ALI) boven de Golf van Biskaje binnen zeven maanden op drie verschillende keren door Duitse jachtvliegtuigen aangevallen. Na de laatste aanval op 1 juni 1943 stortte de 'Ibis in zee waarbij alle inzittenden, dertien passagiers en vier Nederlandse KLM-bemanningsleden, omkwamen (BOAC-vlucht 777).

Een aantal andere KLM DC-3's was in Napels gestationeerd. Sinds het uitbreken van de oorlog in 1939 was dit het beginpunt van de Indiëlijn. Deze toestellen werden overgedragen aan de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij (KNILM) en bleven tot en met februari 1942 tweemaal per week een dienst onderhouden tussen Lyda in Palestina en Batavia. Tijdens het oprukken van het Japanse leger in februari en maart 1942 voerden deze toestellen evacuatievluchten uit van Java naar Australië. Het deel van de vloot dat ontkwam werd gevorderd door het Amerikaanse leger. Een van deze toestellen, de voormalige PH-ALW Wielewaal, bestaat nog steeds. Dit toestel maakt tegenwoordig deel uit van de collectie van het Queensland Air Museum in Australië (zie ook Externe Links).

Na de Tweede Wereldoorlog werd bij de KLM en veel andere maatschappijen de rol op de intercontinentale lijnen overgenomen door onder meer de Douglas DC-4 en de Lockheed Constellation. De DC-3 bleef echter nog tot in de jaren 60 in gebruik op Europese routes.

In 1974 speelde een DC-3 een belangrijke rol in de door Wim Verstappen geregisseerde speelfilm Dakota.

De C-47 (DC-3) DDA PH-PBA, Prinses Amalia

Dutch Dakota Association

De Dutch Dakota Association (DDA) houdt twee DC-3's luchtwaardig, en voert hiermee voor donateurs en anderen vluchten uit. Tijdens zo'n vlucht met het eerste toestel van de Association, de PH-DDA, vond op 25 september 1996 boven de Waddenzee een ernstig ongeluk plaats, waarbij alle 32 inzittenden omkwamen. Deze vliegramp, die bekendstaat als de Dakotaramp, leidde tot het aanscherpen van de Nederlandse regels voor het vliegen met historische toestellen.

Op 27 en 28 mei 2006 hield het Nationaal Luchtvaart-Themapark Aviodrome te Lelystad Airport een fly-in voor DC-3's.

Li-2 en Showa L2D

Van 1938 tot 1952 werden DC-3's in de Sovjet-Unie in licentie gebouwd onder de typeaanduiding Li-2 (Ли-2). Dit type was uitgerust met М-62ИР-motoren, die 1000 pk leverden, en met verkorte vleugels (spanwijdte 28,81 meter, in plaats van 29,98 meter). De Li-2 had met maximaal 322 km/h een lagere topsnelheid, maar doordat de motoren zuiniger waren lag het maximum vliegbereik op 2.600 km, tegen 2.160 bij de DC-3. In totaal werden 4.937 stuks gebouwd, in allerlei varianten waaronder militaire versies. Tegenwoordig zijn er nog maar enkele Li-2's luchtwaardig.

In Japan en Mantsjoerije werd de DC-3 door Mitsui in licentie gebouwd onder de typeaanduiding Showa L2D. Het werd gebruikt voor troepentransport. De licentieovereenkomst met Douglas werd in februari 1938 getekend. Toen de oorlog tussen Amerika en Japan begon werden licenties onbelangrijk. Aan het einde van de oorlog waren er al bijna 500 van gebouwd.

DC-3 nabij de Praagse luchthaven
DC-3 in Nieuw-Zuid-Wales, Australië

Overige technische gegevens

Profielschetsen Douglas DC-3
Aandrijving Twee Pratt & Whitney R-1830 Twin Wasp 14 cilinder-dubbelestermotoren van 1.200 pk of twee Wright Cyclone SGR-1820 9 cilinder-stermotoren van 1.000 pk (deze laatste motoren werden o.a. in de vooroorlogse DC-3's van de KLM gebruikt)
Topsnelheid368 km/h op 2.680 m hoogte
Bemanningdrie of vier koppen (o.a. KLM en BOAC: twee piloten, een BWK en een telegrafist)
Vliegplafond7.350 m

Zie ook

Zie de categorie Douglas DC-3 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.