Epidermis
Epidermis is de buitenste laag cellen van een orgaan. De term verwijst ook naar de buitenste huidlaag, de opperhuid. Het woord werd in de 17e eeuw afgeleid van het Griekse ἐπιδερμίς epidermís (opperhuid) van ἐπί epí (op) en δέρμα derma (huid).
Gewervelde dieren
Bij de gewervelde dieren zoals de mens, is de epidermis de buitenste laag van de huid; op celniveau bestaat dit lichaamsweefsel uit meerlagig verhoornd plaveiselepitheel.
De epidermis bestaat uit vier types cellen: de keratinocyten en in mindere mate melanocyten (pigmentcellen), Langerhanscellen en Merkelcellen. De huidadnexen (haar, talgklieren, zweetklieren en nagels) zijn ook epidermisderivaten. Deze laag bestaat uit vijf lagen te onderscheiden huidcellen, van buiten naar binnen is de volgorde:
- stratum corneum of hoornlaag
- stratum lucidum of heldere laag
- stratum granulosum of korrellaag (het cytoplasma van de cellen bevat korrels)
- stratum spinosum of stekelcellige laag (de cellen lijken hoekig, stekelig)
- stratum basale, stratum germinativum of basale cellaag
In de basale cellaag bevinden zich de pigmentcellen. De basale cellaag wordt ook wel de kiemlaag of moederlaag genoemd. Hieruit ontstaan steeds nieuwe huidcellen. Tussen de heldere laag en de korrellaag bevindt zich de Reinse barrière.
Ongewervelde dieren
Bij de ongewervelde dieren is de epidermis de buitenste laag cellen van het organisme.
Planten
De epidermis bij planten is de opperhuid van de wortel, van de stengel en van het blad. Ook de jongere gedeeltes van de plant zijn bedekt met epidermis.
De epidermis van de stengel beschermt de plant tegen uitdroging en infecties. Bij de stengel en de bladeren is het oppervlak van de epidermis bedekt met een cuticula. Bij vele soorten groeien epidermiscellen uit tot haren (trichomen) of klierharen, die de plant nog verder beschermen tegen uitdroging, straling of vraat. De epidermis heeft geen intercellulaire ruimten (behalve huidmondjes).
Bij de wortel onderscheiden we twee celtypes in de rhizodermis: atrichoblasten (niet-haarcellen) en trichoblasten (haarcellen) die het contactoppervlak met de bodem drastisch vergroten (de zgn. wortelharen).
- Epidermis van de ui laat gemakkelijk los en is goed microscopisch te bestuderen
- Aanzicht van het bladoppervlak van siertabak door het oog van een elektronenmicroscoop, waarbij haren en huidmondjes zichtbaar zijn
- Epidermis van kweek
- Epidermis van Bazzania tricrenata
Beschrijvende plantkunde: terminologie voor varens en varenachtigen | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Beschrijvende plantkunde: terminologie voor levermossen, mossen en hauwmossen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
|