Nieuwenhofklooster (Maastricht)

Het Klooster van de Nieuwenhof is een voormalig klooster in het centrum van de Nederlandse stad Maastricht, gelegen aan de zuidrand van de wijk Jekerkwartier op het adres Zwingelput 4. Het gebouwencomplex is in de loop der eeuwen in gebruik geweest als begijnhof, klooster, armenhuis, weeshuis en universiteitsgebouw. Het Nieuwenhofklooster is een rijksmonument.

Nieuwenhofklooster
Nieuwenhofklooster, hofzijde
Land Nederland
PlaatsMaastricht-Centrum, Jekerkwartier
Religierooms-katholicisme
Kloosterordebegijnen, Derde Orde van Sint-Franciscus
Gebouwd in1484-1489
Uitbreiding(en)1652
Huidige bestemmingUniversity College Maastricht (sinds 2002)
Monumentale statusrijksmonument
Monumentnummer 27757
Architectuur
Bouwmateriaal Limburgse mergel, baksteen
Stijlperiodegotiek, barokarchitectuur
Het Nieuwenhofklooster met de barokke dubbelkapel en het gotische koor (Ph. van Gulpen, 1849)
Zicht vanuit de barokke benedenkapel op het hoofdaltaar in het gotisch koor (Ph. van Gulpen, 1849)
Portaal    Religie

Geschiedenis

In 1251 werd in Maastricht een begijnhof gesticht, buiten de toenmalige stadsmuren, vlak bij de Jeker. In 1265 verhuisden de begijnen, vanwege de overstromingen door de Jeker, en de drukte. Dit begijnhof werd sindsdien Aldenhof genoemd. De begijnen vestigden zich daarna opnieuw buiten de stad op het grondgebied van Sint Pieter, min of meer op het terrein van de tegenwoordige Tapijnkazerne. Dit werd de Nieuwenhof genoemd. In 1423 leefden er elf begijnen.[1]

Tijdens de Luiks-Brabantse oorlogen (13e-14e eeuw) en daarna tijdens het Beleg van Maastricht (1407-1408), leed het begijnhof veel schade. In 1482 moesten de begijnen ook deze locatie verlaten, omdat de stad ze gebood zich binnen de muren te vestigen. Van 1484-1489 werd voor hen de Tweede Nieuwenhof gebouwd, de huidige locatie aan Zwingelput 4. Ook werd een kapel gebouwd: Het driezijdig gesloten mergelstenen koor kwam in 1492 gereed en het schip in 1493. Dit schip was uitgevoerd in vakwerkbouw, maar werd van 1661-66 vervangen door een mergelstenen exemplaar. De kapel was gewijd aan de heilige Catharina en Gertrudis.[1]

In 1502 moesten de begijnen, op last van de Luikse bisschop Johan van Horne, de regel van de Derde Orde van Sint-Franciscus aannemen en het klooster onder toezicht gesteld van de Keulse provincie van de franciscanen. Het proces tot omvorming naar een klooster, inclusief de clausuur en het breviergebed, duurde echter tot 1625. Daarna waren de begijnen pas echt kloosterzusters geworden; in 1626 waren dat er 25. De kleding van de zusters bestond uit een bruin habijt en een zwarte kap. Ze leefden van het geven van onderwijs en het huisvesten van proveniers. In 1652 werd het klooster uitgebreid en verbeterd, maar in 1788 ging het -vanwege wanbeheer- failliet. Het kon dankzij de Bank van Lening nog even blijven voortbestaan, maar in 1796 werden alle kerkelijke instellingen op last van de Fransen opgeheven en hun goederen in beslag genomen. Er waren toen nog 23 zusters en daarnaast zes werkzusters en twee knechten, die allen andere bezigheden en onderdak moesten zoeken. De door de Fransen aangeboden bons voor de aankoop van nationaal goed weigerden de zusters.[1]

Vanaf 1797 diende het klooster als onderkomen voor de bewoners van het nabij gelegen R.K. Armenhuis aan de Grote Looiersstraat 17, dat door de Franse overheid was genaast als militair hospitaal. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd het complex verbouwd door Pierre Cuypers. Vanaf 1852 werden er uitsluitend wezen opgenomen van 7 tot 13 jaar en werd de naam veranderd in 'R.K. Gesticht De Nieuwenhof v/h R.K. Armenhuis'. De Nieuwenhof had een gemengde bevolking, waarbij de jongens onderricht kregen van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en de meisjes van de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus. In 1896 kregen de zusters de algehele leiding. De kinderen leerden vanaf twaalfjarige leeftijd een ambacht, hetzij bij een werkgever in de stad, hetzij binnenshuis. Op zestienjarige leeftijd werden zij geacht volwassen te zijn en moesten zij de Nieuwenhof verlaten.

In 1980 werd het weeshuis gesloten. In 1981 kwam het in gebruik bij de Universiteit van Maastricht, die het complex in 1988 heeft gekocht en omstreeks 1990 ingrijpend verbouwde. Het huisvestte aanvankelijk onderdelen van de juridische faculteit. In 2002 is hier het University College Maastricht ondergebracht. De heringerichte kapel doet dienst als collegezaal.[1][2]

Erfgoed

Van de oorspronkelijke begijnhoven buiten de stadsomwalling is niets over. Waarschijnlijk geeft de benaming Aldenhofpark voor een deel van het Stadspark Maastricht de locatie van een voormalige vestiging aan. Vlak bij de huidige locatie liggen de Nieuwenhofstraat en de Nieuwenhofwal.

Kloostervleugels

De kloostergebouwen en de kapel vormen thans een rijksmonument. Een deel van de kloostergebouwen dateert uit 1652, waaronder de lagere delen van de voorgevel aan de Zwingelput. In de 19e eeuw werden de gebouwen verhoogd. De noordelijke kloostervleugel in Maaslandse renaissancestijl heeft speklagen en hardstenen vensteromlijstingen.[3]

Kloosterkapel

Het mergelstenen koor van de kapel uit 1492 is gotisch en heeft vijf spitsboogvensters. Het bakstenen kerkschip werd in 1666 voltooid en heeft een tongewelf. Oorspronkelijk was dit een dubbelkapel, waarbij de zusters de mis volgden vanaf de bovenverdieping in het kerkschip. In het interieur valt het gestucte tongewelf in het schip op en de gebrandschilderde ramen in het koor. In de kapel bevinden zich diverse grafzerken (waaronder twee uit 1286 en 1294, meegenomen uit de Aldenhof), een epitaaf uit de 16e eeuw en een preekstoel uit de 17e eeuw.[3]

Zie ook

Bronnen en referenties

Zie de categorie Nieuwenhofklooster (Maastricht) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.