Klasse van de heischrale graslanden

De klasse van de heischrale graslanden (Nardetea) is een klasse van plantengemeenschappen van relatief zure, voedselarme bodems met overwegend grassen, grasachtige planten en kleinbloemige kruiden.

Klasse van de heischrale graslanden
Klasse van de heischrale graslanden met o.a. valkruid
Syntaxonomische indeling
Klasse
Nardetea
Rivas-Goday in Rivas-Goday & Rivas-Martinez, 1963

Deze vegetaties kunnen in optimale omstandigheden zeer soortenrijk worden en zeldzame bloeiende planten als orchideeën en gentianen tellen.

Naamgeving, etymologie en codering

  • Synoniem: Nardetea strictae Rivas-Goday in Rivas-Goday et. Rivas-Martinez 1963
  • Nederlands: Heischrale graslanden, borstelgraslanden
  • Frans: Pelouses acidophiles médioeuropéennes à boréo-subalpines
  • Duits: Bodensaure Borstgrasrasen
  • Engels: Violion caninae grasslands
  • Syntaxoncode (Nederland): 19
  • Natura 2000 code: 6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa)
  • Corine biotope : 35 Dry siliceous grasslands


De benamingen Nardetea en Nardetea strictae zijn afgeleid van de wetenschappelijke naam van een belangrijke kensoort van deze klasse, het borstelgras (Nardus stricta).

Kenmerken

Algemeen

De klasse van de heischrale graslanden omvat plantengemeenschappen van droge tot natte, relatief zure tot neutrale en relatief voedselarme bodems. Ze wijzen op de aanwezigheid van leem, klei of veen in de bodem, of op verrijking via het grondwater of door dieren.

Meestal gaat het om vegetaties in overgangszones, zoals op de grens tussen droge en natte plaatsen, of op overgangen van natte heide naar blauwgraslanden. In heidegebieden zijn het dikwijls plaatsen met enige mate van verstoring en/of verrijking, zoals wegbermen en langs veetrekroutes en op plaatsen waar regelmatig gemaaid, beweid, geplagd, afgebrand of gegrazen wordt.

Structuur

Deze klasse wordt gekenmerkt door een dichte, laagblijvende vegetatie met volledige afwezigheid van een boomlaag. Een struiklaag kan aanwezig zijn, in de vorm van dwergstruiken zoals struikhei, maar is nooit zo dominant als bij de klasse van de droge heiden.

In de kruidlaag zijn grassen als borstelgras en tandjesgras en grasachtige planten als pilzegge dominant, met daarnaast kleinbloemige overblijvende kruiden als tormentil, liggend walstro en stijve ogentroost. Zeldzaamheden als groene nachtorchis, herfstschroeforchis, klokjesgentiaan en valkruid maken deze vegetaties zeer divers.

De moslaag is weinig opvallend en evenmin divers.

Onderverdeling

De klasse van de heischrale graslanden heeft als vertegenwoordigers in België en Nederland:

Soortensamenstelling

Borstelgras
Tormentil
Valkruid

Deze klasse heeft voor België en Nederland als belangrijkste ken- en begeleidende soorten:

Boomlaag 
Geen soorten
Struiklaag 
Geen soorten.
Kruidlaag 
Kensoort Diff.soort Abundantie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
kK D/O Borstelgras Nardus stricta
kK D/A Tandjesgras Danthonia decumbens
kK D/F Tormentil Potentilla erecta
kK Z Valkruid Arnica montana
Z Stijve ogentroost Euphrasia stricta
D/Z Liggend walstro Galium saxatile
A/Z Pilzegge Carex pilulifera
Gewoon gaffeltandmos
Moslaag 
Kensoort Diff.soort Abundantie Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Opmerking
O Gewoon gaffeltandmos Dicranum scoparium

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.