Associatie van liggend walstro en schapengras
De associatie van liggend walstro en schapengras (Galio hercynici-Festucetum ovinae) is een associatie van het verbond van de heischrale graslanden, een vrij zeldzame plantengemeenschap van drogere zandgronden gedomineerd door grassen en grasachtige planten, met op de tweede plaats kleinbloemige kruiden.
Associatie van liggend walstro en schapengras | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Associatie van liggend walstro en schapengras met o.a. fijn schapengras en muizenoor | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Galio hercynici-Festucetum ovinae Rasch ex Stieperaere, 1969 |
Naamgeving, etymologie en codering
- Syntaxoncode (Nederland): 19Aa1
De naam Galio hercynici-Festucetum ovinae is afgeleid van de wetenschappelijke namen van twee opvallende soorten voor de associatie, het liggend walstro (Galium saxatile, synoniem: Galium hercynicum) en het fijn schapengras (Festuca filiformis, synoniem: Festuca ovina).
Kenmerken
Algemeen
Deze plantengemeenschap komt vooral voor op droge, voedselarme, dikwijls wat lemige zandgronden, zoals in droge graslanden, open plekken in het bos en wegbermen.
De vegetatie is voor de watervoorziening vooral afhankelijk van een microklimaat met een hoge luchtvochtigheid.
Structuur
Vegetaties van de associatie van liggend walstro en schapengras worden gekenmerkt door een relatief open, laagblijvende vegetatie met een zeer beperkte boomlaag (meestal kleinblijvende zomereiken) en een beperkte struiklaag met struikhei, dophei en brem.
De kruidlaag is goed ontwikkeld en wordt gedomineerd door grassen en grasachtige planten als pilzegge. De grassen zijn vaak polvormend. Bijkomend vinden we kleinbloemige overblijvende kruiden met vooral liggend walstro en tormentil.
De moslaag is weinig opvallend en evenmin divers.
Onderverdeling
In Vlaanderen worden in de associatie van liggend walstro en schapengras twee varianten onderscheiden, die niet benoemd zijn.
In boszomen en open plaatsen in het bos komt een variant voor met bosplanten zoals hengel, echte guldenroede en schermhavikskruid. In de variant zonder bosplanten is rode dophei dan weer de differentiërende soort.
Soortensamenstelling
De associatie is binnen het verbond het minst soortenrijk. Voor Nederland zijn liggend walstro en pilzegge kensoorten, voor Vlaanderen is dat veel minder het geval omdat die soorten ook in vochtigere gemeenschappen voorkomen. Grassen en schijngrassen zijn dominant, met voornamelijk tandjesgras, borstelgras, fijn schapengras, gewoon struisgras, bochtige smele, gewone veldbies en de al genoemde pilzegge. Opmerkelijk is dat het valkruid in deze associatie, alhoewel nog steeds zeer zeldzaam, zijn optimum kent.
Ze onderscheidt zich van de andere associaties binnen het verbond door de aanwezigheid van onder andere brem, fijn schapengras, schapenzuring, bochtige smele, gewoon biggenkruid, muizenoor en zandzegge. Van de zuster-associatie van klokjesgentiaan en borstelbies kan zij verder worden onderscheiden door het ontbreken van aan vochtige standplaatsen gebonden soorten als veenmossen, ronde zonnedauw en gevlekte orchis.
De belangrijkste ken- en begeleidende soorten zijn:
- Boomlaag
Kensoort | Diff.soort | Abundantie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
O | Zomereik | Quercus robur |
- Struiklaag
Kensoort | Diff.soort | Abundantie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
A | Struikhei | Calluna vulgaris | |||
O | Gewone dophei | Erica tetralix | |||
dA | Brem | Cytisus scoparius | |||
dS | Rode dophei | Erica cinerea | variant zonder bosplanten |
- Kruidlaag
Kensoort | Diff.soort | Abundantie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kA | D | Liggend walstro | Galium saxatile | ||
kA | A | Pilzegge | Carex pilulifera | ||
kV | Z | Hondsviooltje | Viola canina | ||
kV | Z | Mannetjesereprijs | Veronica officinalis | ||
kV | Z | Gelobde maanvaren | Botrychium lunaria | ||
kV | Z | Stijve ogentroost | Euphrasia stricta | ||
kV | Z | Rozenkransje | Antennaria dioica | ||
kV | Z | Heidezegge | Carex ericetorum | ||
kV | Z | Kleine schorseneer | Scorzonera humilis | ||
kK | A | Tandjesgras | Danthonia decumbens | ||
kK | F | Borstelgras | Nardus stricta | ||
kK | F | Tormentil | Potentilla erecta | ||
kK | Z | Valkruid | Arnica montana | ||
dA | A | Fijn schapengras | Festuca filiformis | ||
F | Gewoon struisgras | Agrostis capillaris | |||
F | Pijpenstrootje | Molinia caerulea | |||
dA | F | Schapenzuring | Rumex acetosella | ||
dA | F | Bochtige smele | Deschampsia flexuosa | ||
F | Gewone veldbies | Luzula campestris | |||
dA | O | Gewoon biggenkruid | Hypochaeris radicata | ||
dA | O | Muizenoor | Hieracium pilosella | ||
O | Gestreepte witbol | Holcus lanatus | |||
O | Gewoon reukgras | Anthoxanthum odoratum | |||
dA | Zandblauwtje | Jasione montana | |||
dA | Zandzegge | Carex arenaria | |||
dA | Klein vogelpootje | Ornithopus perpusillus | |||
dS | Echte guldenroede | Solidago virgaurea | variant met bosplanten | ||
dS | Hengel | Melampyrum pratense | variant met bosplanten | ||
dS | Schermhavikskruid | Hieracium umbellatum | variant met bosplanten |
- Moslaag
Kensoort | Diff.soort | Abundantie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
O | Gewoon gaffeltandmos | Dicranum scoparium | |||
O | Bronsmos | Pleurozium schreberi | |||
dA | Zandhaarmos | Polytrichum juniperinum |
Verspreiding en voorkomen
Het verspreidingsgebied van de associatie van liggend walstro en schapengras is beperkt tot de Europese Atlantische regio.
In Nederland is deze associatie zeldzaam en beperkt tot de Pleistocene zandgronden, voornamelijk in het Drents- en het Gelders district. Ze kent eenzelfde verspreiding als de stuifzandgemeenschappen, de associatie van struikhei en bosbes en de associatie van hondsroos en jeneverbes.
In Vlaanderen is ze meer verspreid, voornamelijk over de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg.
Bedreiging en bescherming
Deze associatie wordt bedreigd door verruiging en verbossing, vooral door de verder oprukkende Amerikaanse vogelkers. Voor de instandhouding zijn maaien en verwijderen van het strooisel, extensieve begrazing en/of afbranden mogelijke oplossingen.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Indeling van de vegetatieklasse Nardetea (klasse van de heischrale graslanden) |
---|
Orde: Nardetalia |