Charles Rogier

Charles Latour Rogier (Nederlands, verouderd: Karel Rogier; Saint-Quentin 17 augustus 1800Sint-Joost-ten-Node, 27 mei 1885) was een Belgisch politicus en een van de grondleggers van de Belgische staat.

Charles Rogier
Volledige naamCharles Latour Rogier
GeborenSaint-Quentin 17 augustus 1800
OverledenSint-Joost-ten-Node, 27 mei 1885
KieskringTurnhout (1831 - 1837)
Antwerpen (1837 - 1854)
Brussel (1856 - 1857)
Antwerpen (1857 - 1863)
Doornik (1863 - 1885)
Land België
PartijLiberalen
Premier van België
Aangetreden12 augustus 1847
Einde termijn31 oktober 1852
VoorgangerBarthélémy de Theux de Meylandt
OpvolgerHenri de Brouckère
Premier van België
Aangetreden9 november 1857
Einde termijn3 januari 1868
VoorgangerPieter de Decker
OpvolgerWalthère Frère-Orban
Functies
1830 - 1831Lid Voorlopig Bewind
1830 - 1831Lid Nationaal Congres
1831 - 1832Gouverneur Antwerpen
1831 - 1854Volksvertegenwoordiger
1832 - 1834Minister van Binnenlandse Zaken
1834 - 1840Gouverneur Antwerpen
1840 - 1841Minister van Openbare Werken, Kunsten en Onderwijs
1847 - 1852Premier en minister van Binnenlandse Zaken
1850Minister van Oorlog (ad interim)
1851Minister van Oorlog (ad interim)
1956 - 1885Volksvertegenwoordiger
1857 - 1868Premier en Minister van Binnenlandse Zaken
1878Voorzitter Kamer van volksvertegenwoordigers
Portaal    België
Politiek

Levensloop

Charles Rogier werd geboren in een familie in het Departement du Nord in Frankrijk, meer bepaald in Saint-Quentin. Rogier was een zoon van de Franse officier en lakenhandelaar Firmin Rogier en van Henriette Estienne. Zelf bleef hij ongehuwd.

Nadat zijn vader tijdens de Russische veldtochten was gesneuveld, kwam hij met zijn moeder in Luik wonen en promoveerde er in 1826 tot doctor in de rechten aan de Universiteit van Luik. Voordien was hij van 1817 tot 1821 privéleraar en van 1821 tot 1823 huisonderwijzer bij baron de Senzeilles. In 1826 werd hij advocaat bij de Balie van Luik. Daar ontpopte hij zich tot een liberale opposant van koning Willem I der Nederlanden. Hij behoorde tot de jonge groep intellectuelen die tussen 1824 en 1830 verschillende kranten oprichtte: eerst de Mathieu Laensbergh, vervolgens Le Politique.

In 1830, bij de eerste rellen in Brussel trok hij met 300 gewapende Luikenaars naar Brussel en bezette er het stadhuis. Hij werd voorzitter van de Commission administrative en van september 1830 tot februari 1831 maakte hij deel van het Voorlopig Bewind. In november 1830 werd hij in het arrondissement Luik verkozen tot lid van het Nationaal Congres. Daarnaast was hij vanaf 24 februari 1831 kolonel en vleugeladjudant van de Erasme Louis Surlet de Chokier, Regent van België, vanaf 21 maart 1831 administrateur van de Openbare Veiligheid en van 4 juni 1831 tot 20 oktober 1832 en van 21 september 1834 tot 5 april 1840 gouverneur van de provincie Antwerpen.

Tussen 1831 en zijn dood in 1885 zetelde Rogier verschillende malen in de Kamer van volksvertegenwoordigers: van 1831 tot 1837 voor het arrondissement Turnhout, van 1837 tot 1854 en van 1857 tot 1863 voor het arrondissement Antwerpen, van 1856 tot 1857 voor het arrondissement Brussel en van 1863 tot aan zijn dood voor het arrondissement Doornik. In 1878 was hij korte tijd voorzitter van de Kamer.

Ook was hij verschillende malen minister: van 1832 tot 1834 was hij minister van Binnenlandse Zaken, van 1840 tot 1841 minister van Openbare Werken, van 1847 tot 1852 eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, van 1857 tot 1861 opnieuw eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en van 1861 tot 1867 eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. Rogier behoorde tot de liberale gezindheid. Hij was vrijmetselaar in de Brusselse loge L'Union des Peuples.

In 1833 kreeg hij het in het parlement aan de stok met Alexandre Gendebien, over de langdurige afwezigheid van een parlementslid. De mannen vochten hun ruzie uit met een duel in het Zoniënwoud. Rogier kreeg daarbij een kogel door de wang. De arts raapte twee tanden op en schraapte hagel uit de mond van Rogier, die niet eens flauwviel. Enkele dagen later was hij alweer aan het werk.[1]

Vanaf 1845 steunde hij het project van onder andere Paul Devaux en Pierre-Theodore Verhaegen om een bundeling van alle liberale en antiklerikale krachten te organiseren. Eén jaar later, in juni 1846, kwam het liberaal congres samen en werd de Liberale Partij opgericht als eerste nationale politieke organisatie. Omdat Rogier afwezig was bij dit congres, slaagde de jonge radicaal Walthère Frère-Orban erin om zich te profileren tot voorman van de partij. Vanaf toen moest Rogier zijn leiderspositie van de partij steeds met hem delen.

Bij het einde van zijn ministeriële loopbaan werd hij in 1868 benoemd tot minister van Staat.

Voor de jonge staat had hij enkele belangrijke ideeën. Onder zijn initiatief werd in 1834 de eerste spoorlijn op het Europese vasteland gelegd tussen Mechelen en Brussel en in 1863 voor de haven van Antwerpen de Scheldetol afgekocht.

In 1848 woedde de Franse Februarirevolutie, ook in België braken er rellen uit. De economische crisis, de werkloosheid en een dreigende hongersnood, vooral in de Vlaamse gewesten, werden belangrijke punten voor de regering. Karl Marx, die in ballingschap in Brussel woonde, werd door Rogier het land uitgezet. Er keerde een relatieve rust terug wanneer de kiescijns tot een minimum werd verlaagd, er werkgelegenheid werd beloofd en het zegelrecht op dagbladen wordt afgeschaft. Later werd onder zijn bewind de wet le Chapelier afgeschaft en gaf hij de overheid het recht om middelbare scholen op te richten, naast die van het katholiek onderwijs.[2] Om de economische crisis op te lossen, stelde Rogier ook voor om de studie en het gebruik van de Franse taal in Vlaanderen uit te breiden, zodat Vlamingen gemakkelijker werk zouden vinden in Wallonië. Tijdens zijn tweede periode als eerste minister verzette hij zich tegen de publicatie van het rapport van de Vlaamse Grievencommissie, omdat hij vond dat de commissie een gebrek aan vaderlandsliefde en rechtvaardigheidszin vertoonde. Sommige Vlaamse eisen bestempelde hij als ongegrond en onrealistisch en hij vond dat bepaalde Vlaamse eisen al ingewilligd waren.[3]

Tegen Napoleon III wist hij de onafhankelijkheid van het jonge land te vrijwaren. In 1860 paste hij de Brabançonne aan. De uitvallen naar Nederland werden afgezwakt, ook kwam hij met ideeën over een nieuwe vorming van een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, in confederale vorm.

Rogier op latere leeftijd

In 1867 liepen de spanningen tussen de oudere, meer gematigde Rogier en de jongere, radicalere Frère-Orban zodanig op dat samenwerking in de regering vrijwel onmogelijk werd. Daarop nam Rogier ontslag en op 3 januari 1868 werd hij opgevolgd door Frère-Orban. Vanaf dan was zijn politiek rol zo goed als uitgespeeld.

Zijn dood in 1885 betekende het verdwijnen van een liberaal boegbeeld dat jarenlang invloed uitoefende op het Belgisch liberalisme en de Belgische staat.

Eerbetoon

Er zijn verschillende straten en pleinen naar hem genoemd:

In Luik is een standbeeld van hem opgericht en is het atheneum naar hem genoemd.[4]

Het standbeeld van Charles Rogier te Luik

Verkeerd citaat

Een citaat dat hem foutief toegeschreven wordt is "La Belgique sera Latine ou elle ne sera pas".[5] In werkelijkheid werd dit citaat pas in 1915 neergeschreven door de wallingant Raymond Colleye.[6]

Literatuur

  • Ernest DISCAILLES, Charles Rogier (1800-1883), d'après des documents inédits, Brussel, 1892-1895, 4 vol.
  • Ernest DISCAILLES, Un diplomate Belge à Paris de 1830 à 1864, Mémoires de l'Académie royale de Belgique, Brussel, 1907
  • Ernest DISCAILLES, Charles Rogier, in: Biographie nationale de Belgique, T. XIX, 1907, col. 693-781.
  • Theo LUYCKX, Politieke geschiedenis van België, van 1789 tot heden, Brussel, 1964.
  • Jean BARTELOUS, Nos Premiers Ministres, de Léopold Ier à Albert Ier, 1983, Bruxelles, éd. J.M. Collet, p. 64.
  • Gustaaf JANSSENS & Jean STENGERS (dir.), Nouveaux regards sur Léopold Ier et Léopold II, Fonds d’Archives Goffinet, Bruxelles, Fondation Roi Baudouin, 1997.
  • Jean STENGERS, Histoire du sentiment national en Belgique des origines à 1918, tome 1, Les Racines de la Belgique, éditions Racine, Bruxelles, 2000
  • Jean-Luc DE PAEPE & Christiane RAINDORF-GERARD, Le Parlement belge, 1831-1894. Données biographiques, Brussel, 1996.
Voorganger:
Barthélémy de Theux de Meylandt
Pieter de Decker
Premier van België
Regering-Rogier I 1847 - 1852
Regering-Rogier II 1857 - 1867
Opvolger:
Henri de Brouckère
Walthère Frère-Orban
Voorganger:
Jean-François Tielemans
Provinciegouverneur van Antwerpen
1831 - 1832
Opvolger:
Egidius van Trier de Tiège
Voorganger:
Barthélémy de Theux de Meylandt
Minister van Binnenlandse Zaken
1832 - 1834
Opvolger:
Barthélémy de Theux de Meylandt
Voorganger:
Théodore Teichmann
Provinciegouverneur van Antwerpen
1834 - 1840
Opvolger:
Louis De Vinck
Voorganger:
Jean-Batiste Nothomb
Minister van Openbare Werken
1840 - 1841
Opvolger:
Léandre Desmaisières
Voorganger:
Barthélémy de Theux de Meylandt
Minister van Binnenlandse Zaken
1847 - 1852
Opvolger:
Léandre Desmaisières
Voorganger:
Pieter de Decker
Minister van Binnenlandse Zaken
1857 - 1861
Opvolger:
Alphonse Vandenpeereboom
Voorganger:
Adolphe de Vrière
Minister van Buitenlandse Zaken
1861 - 1867
Opvolger:
Jules Vander Stichelen
Voorganger:
Xavier Victor Thibaut
Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers
1878
Opvolger:
Jules Guillery
Zie de categorie Charles Rogier van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.