čas
Slowaaks
Uitspraak
- IPA: /tʃas/
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Protoslavische *časъ.
Zelfstandig naamwoord
čas m
- (natuurkunde) tijd; een natuurkundige grootheid.
- tijd, tijdje; een nader niet bepaalde duur.
- tijd, termijn; tijdpunt of tijdruimte voor iets.
- (grammatica) werkwoordstijd; grammaticale categorie van werkwoorden.
- het weer
Synoniemen
- -
- -
- -
- počasie o
Afgeleide begrippen
|
|
Typische woordcombinaties
|
|
|
|
|
Spreekwoorden
- čas sú peniaze
Uitdrukkingen en gezegden
|
|
Tsjechisch
Woordafbreking
- čas
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Protoslavische woord *časъ
Zelfstandig naamwoord
čas m onbezield
- (natuurkunde) tijd; een natuurkundige grootheid.
- tijd, tijdje; een nader niet bepaalde duur.
- tijd, termijn; tijdpunt of tijdruimte voor iets.
- (grammatica) werkwoordstijd; grammaticale categorie van werkwoorden.
- tijd; met betrekking tot tijdszones.
- (verouderd) het weer
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | čas | časy |
genitief | času | časů |
datief | času | časům |
accusatief | čas | časy |
vocatief | čase | časy |
locatief | času / čase | časech |
instrumentalis | časem | časy |
Synoniemen
- -
- -
- doba v, lhůta v, termín m onbezield
- -
- -
- počasí o, pohoda v
Meroniemen
- -
- -
- -
- budoucí čas m onbezield, minulý čas m onbezield, přítomný čas m onbezield
- -
- -
Afgeleide begrippen
|
|
Typische woordcombinaties
|
|
|
|
Spreekwoorden
- čas jsou peníze
- čas je nejlepší lékař
Uitdrukkingen en gezegden
- dávat si na čas
- jít s duchem času
- svého času
- zabíjet čas
- zub času
Verwante begrippen
|
|
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.