grammatica
Nederlands
Woordafbreking
- gram·ma·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spraakkunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grammatica | grammatica's |
verkleinwoord | grammaticaatje | grammaticaatjes |
Zelfstandig naamwoord
grammatica v
- (grammatica) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
Hyponiemen
- casusgrammatica, schoolgrammatica, tekstgrammatica
Afgeleide begrippen
- grammaticaal, grammaticacontrole, grammaticaregel, grammaticus
Vertalingen
1. een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal.
Gangbaarheid
- Het woord grammatica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grammatica' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.