grammatica

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gram·ma·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spraakkunst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grammatica grammatica's
verkleinwoord grammaticaatje grammaticaatjes

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) een systeem van regels en principes voor het schrijven en spreken van een taal
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grammatica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) grammatica


Retoromaans

Zelfstandig naamwoord

grammatica v

  1. (grammatica) grammatica
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.