wolf
![](../I/m/Canis_lupus_laying.jpg)
Een wolf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wolf (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɔləf /
- (Noord-Nederland): /ʋɔlf/, /ʋɔɫf/, /ˈʋɔləf/
- (Limburg): /wɔlf/
Woordafbreking
- wolf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hondachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1001 [1]
- Komt van het Proto-Indo-Europese woord vraka of varka, wat in het Proto-Europees valka, ulka of valpa werd. In het Oud-Grieks was het lukos, in het Latijn was het Lupus en in het Oud-Germaans was het wolfe.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wolf | wolven |
verkleinwoord | wolfje | wolfjes |
Zelfstandig naamwoord
wolf m
- (zoogdieren) Canis lupus, een roofdier uit de familie van de hondachtigen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Een wolf in schaapskleren
- Iemand die er op het eerste gezicht onschuldig uitziet, maar in werkelijkheid kwade bedoelingen heeft
Spreekwoorden
De mens is de mens een wolf
- Mensen maken vaak misbruik van elkaar
Vertalingen
1. Canis lupus, een roofdier uit de familie van de hondachtigen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wolven |
wolf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wolven
- Ik wolf.
- gebiedende wijs van wolven
- Wolf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wolven
- Wolf je?
Gangbaarheid
- Het woord wolf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wolf' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.