wolfsklauw
Nederlands
Woordafbreking
- wolfs·klauw
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1543 [1]
- samenstelling van wolf en klauw met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wolfsklauw | wolfsklauwen |
verkleinwoord | wolfsklauwtje | wolfsklauwtjes |
Zelfstandig naamwoord
wolfsklauw v / m
- (plantkunde) sporenplant van het geslacht Lycopodium
- (dierkunde) vijfde teen van een hondenpoot
Hyponiemen
- dennenwolfsklauw, moeraswolfsklauw
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord wolfsklauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wolfsklauw' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.