vlucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vlucht    (hulp, bestand)
  • IPA: /vlʏxt/
Woordafbreking
  • vlucht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontvluchting’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • Naamwoord van handeling van vliegen (met het achtervoegsel -t) of vluchten
enkelvoud meervoud
naamwoord vlucht vluchten
verkleinwoord vluchtje vluchtjes

Zelfstandig naamwoord

vlucht v/m

  1. naamwoord van handeling van vliegen: het zich door luchtruim bewegen [2]
    • De KLM annuleerde deze vlucht naar Schiphol. 
  1. een groep vliegende vogels
    • Een vlucht regenwulpen vloog daar. 
  1. naamwoord van handeling van vluchten: het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf [3]
    • Het leger sloeg op de vlucht. 
  1. spanwijdte, vleugelwijdte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vluchten

vlucht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vluchten
  2. gebiedende wijs van vluchten

Gangbaarheid

  • Het woord vlucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.