zwerm

Een zwerm vogels.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwerm    (hulp, bestand)
  • IPA: /zʋɛrm/
Woordafbreking
  • zwerm
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘drom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1261 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwerm zwermen
verkleinwoord zwermpje zwermpjes

Zelfstandig naamwoord

zwerm m

  1. een grote groep gezamenlijk op- en rondtrekkende personen, dieren of zaken, gewoonlijk vogels of insecten
    • Onze oogst werd opgevreten door een zwerm sprinkhanen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zwermen

zwerm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwermen
    • Ik zwerm. 
  2. gebiedende wijs van zwermen
    • Zwerm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwermen
    • Zwerm je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zwerm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /zwærm̩/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

zwerm m mv

  1. ongemuteerd onverkleind nominatief meervoud van zwarm.
  2. ongemuteerd onverkleind genitief meervoud van zwarm.
  3. ongemuteerd onverkleind datief meervoud van zwarm.
  4. ongemuteerd onverkleind accusatief meervoud van zwarm.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.