toonschaal
Nederlands
Woordafbreking
- toon·schaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toon en schaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toonschaal | toonschalen |
verkleinwoord | toonschaaltje | toonschaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
toonschaal v/m
- (muziek) een volgens bepaald schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen binnen een octaaf
- Op een piano is het zonder haperen spelen van de toonschaal in B grote terts vrij snel te leren.
Hyponiemen
Verwante begrippen
- akkoord, begintoon, dominant, finalis, grondtoon, interval, leidtoon, majeur, mineur, onderdominant, stamtoon, tonica
Vertalingen
1. een volgens bepaalde schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen
Gangbaarheid
- Het woord toonschaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.