akkoord

Een korte en een uitgewerkte notatie van een 'gebroken C-majeurakkoord'

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 1290 [1]
  • uit het Frans[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord akkoord akkoorden
verkleinwoord akkoordje akkoordjes

Zelfstandig naamwoord

akkoord o

  1. overeenkomst
    • Na lang onderhandelen was er eindelijk een akkoord bereikt. 
  1. (muziek) samenklank van minimaal 3 verschillende tonen
    • De muzikant sloeg een akkoord aan op de piano. 
Vaste voorzetsels
  • [1] akkoord gaan met
Ik ga akkoord met jouw voorstel.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: niet akkoord gaan met iets
  • [2]: een gebroken akkoord
een akkoord waarvan de tonen kort na elkaar beginnen of eindigen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord akkoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.