gamma
Nederlands
Woordafbreking
- gam·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘Griekse letter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1581 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gamma | gamma's |
verkleinwoord | gammaatje | gammaatjes |
Zelfstandig naamwoord
gamma v / m / o
- de derde letter van het Griekse alfabet
- lettercijfer voor 0,001 mg
- toonladder
- naar sterkte, intensiteit enz. geordende reeks
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- gammacamera, gammaflits, gammafunctie, gammastraal, gammastraling, gammawetenschap, gammawetenschappen
Gangbaarheid
- Het woord gamma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gamma' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈgɑmɑ /
Woordafbreking
- gam·ma
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈgɑmɑ /
Woordafbreking
- gam·ma
Zelfstandig naamwoord
gamma
Verwijzingen
- Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.4 (in het Nynorsk)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.