mode
Nederlands
Woordafbreking
- mo·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1574 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mode | modes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mode v
- de smaak waarin kleding en andere zaken op een moment het meest gewaardeerd worden
- Geruite hemdjes zijn vandaag helemaal in de mode.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mode' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mode | le mode | modes | les modes |
Zelfstandig naamwoord
[A] mode m
Verwante begrippen
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mode | la mode | modes | les modes |
Zelfstandig naamwoord
[B] mode v
Indonesisch
Woordherkomst en -opbouw
- Het is één van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.