dominant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·mi·nant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overheersend’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Naamwoord van handeling van domineren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dominant dominanten
verkleinwoord dominantje dominantjes

Zelfstandig naamwoord

dominant v / m

  1. overheersend
    • De dominant moeders bepaalde alles wat de kinderen gaan doen. 
  1. (muziek) hoofdtoon, de toon of een akkoord op de vijfde trede van een toonladder
  2. (genetica) overheersende erfelijke factor
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dominantdominanterdominantst
verbogen dominantedominanteredominantste
partitief dominantsdominanters-

Bijvoeglijk naamwoord

dominant

  1. overheersend.
  2. (biologie) de werking van andere factoren onderdrukkend
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dominant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.