strek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strek
enkelvoud meervoud
naamwoord strek strekken
verkleinwoord strekje strekjes

Zelfstandig naamwoord

strek m

  1. (bouwkunde) de lange kant van een baksteen
Antoniemen
Anagrammen

Werkwoord

vervoeging van
strekken

strek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strekken
    • Ik strek. 
  2. gebiedende wijs van strekken
    • Strek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strekken
    • Strek je? 

Gangbaarheid

  • Het woord strek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.