spannen
Nederlands
Woordafbreking
- span·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘strak trekken, vastmaken aan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1091 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spannen |
spande |
gespannen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
Werkwoord
spannen
- overgankelijk onder trekkracht brengen [2]
- Hij spande een paar waslijnen tussen zijn tentstokken.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
Iemand spant de kroon.
Gangbaarheid
- Het woord spannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spannen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
spannen | spien | spienen | ghespannen |
klasse 7 | volledig |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.