aanspannen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspannen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌspɑnə(n)/
Woordafbreking
  • aan·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanspannen
spande aan
aangespannen
zwak -d


gemengd

volledig

Werkwoord

aanspannen

  1. overgankelijk voorspannen
    • Toen het hard begon te waaien moesten we de scheerlijnen van de tent extra aanspannen. 
  1. overgankelijk (een rechtszaak) beginnen
    • Als u niet binnen 8 dagen betaalt moet ik een rechtszaak tegen u aanspannen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] Tegen iemand een rechtszaak aanspannen.

Gangbaarheid

  • Het woord aanspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.