samenspannen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samenspannen
spande samen
samengespannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

samenspannen

  1. inergatief (politiek) een groep bijeenbrengen om geheime, vaak verraderlijke, plannen te ontvouwen
    • Zij hadden tegen hun koning samengespannen en belandden op het schavot. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord samenspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.