slijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘modder’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord slijk -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

slijk o

  1. mengsel van aarde, vuil en water
    • Varkens spelen graag in het slijk. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • het slijk der aarde
    • geld
  • iemand door het slijk halen
    • over iemand kwaadspreken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord slijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.