limo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  limo    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlimo/
Woordafbreking
  • li·mo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord limo limo's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

limo v

  1. (drinken) (informeel) frisdrank van water, suiker en vruchten of met een fruitsmaak
    • Dus deden ze drank in haar limonade.
      "Zoiets merk je toch?"
      Natuurlijk merkte ze het. Maar ze wilde zich niet laten kennen. Ze dronk het op zonder een spier te vertrekken. ‘Nóg een limo, mevrouw Paul?’ ‘O graag, meneer.’
       [1]
  1. (verkeer) (informeel) verlengde luxe personenwagen met chauffeur, vaak voorzien van getinte ruiten
    • Vertel mij niets over omroepen: ze halen je met een blauwe limo van huis en 's nachts mag je lopend in de regen vertrekken. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord limo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈlɪ.moʊ/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
limo limos

Zelfstandig naamwoord

limo

  1. limo, verlengde luxe personenwagen
Overerving en ontlening

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   limo     limoj  
accusatief   limon     limojn  

Zelfstandig naamwoord

limo

  1. grens

Minangkabaus

Telwoord (min)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

limo

  1. vijf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.