limo
Nederlands
Woordafbreking
- li·mo
Woordherkomst en -opbouw
- [1] (verkorting) van limonade
- [2] van Engels limo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | limo | limo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
limo v
- Dus deden ze drank in haar limonade.
"Zoiets merk je toch?"
Natuurlijk merkte ze het. Maar ze wilde zich niet laten kennen. Ze dronk het op zonder een spier te vertrekken. ‘Nóg een limo, mevrouw Paul?’ ‘O graag, meneer.’ [1]
- Dus deden ze drank in haar limonade.
- (verkeer) (informeel) verlengde luxe personenwagen met chauffeur, vaak voorzien van getinte ruiten
- Vertel mij niets over omroepen: ze halen je met een blauwe limo van huis en 's nachts mag je lopend in de regen vertrekken. [2]
- 1. Een fles en een glaasje limo.
- 2. Een limo op een autoshow.
Gangbaarheid
- Het woord limo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'limo' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Thijs, G. De huilende man. (1984) De Harmonie, Amsterdam; ISBN 9061692156; p. 104; geraadpleegd 2018-09-14
- Lange, A. de "Kijk uit! Voyeurs van reality-tv gluren overal" in: Het Parool jrg. 55 nr. 15511 (9 september 1995); p. 21 kol. 6; geraadpleegd 2018-09-14
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈlɪ.moʊ/
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van limousine "verlengde luxe personenwagen"
enkelvoud | meervoud |
---|---|
limo | limos |
Minangkabaus
Telwoord (min) | ||||
---|---|---|---|---|
0 | ||||
1 | 11 | 10 | 100 | 103 |
2 | 12 | 20 | 200 | 106 |
3 | 13 | 30 | 300 | 109 |
4 | 14 | 40 | 400 | 1012 |
5 | 15 | 50 | 500 | 1015 |
6 | 16 | 60 | 600 | 1018 |
7 | 17 | 70 | 700 | 1021 |
8 | 18 | 80 | 800 | |
9 | 19 | 90 | 900 |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.