ruin
Nederlands
Woordafbreking
- ruin
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gecastreerde hengst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1460 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruin | ruinen |
verkleinwoord | ruintje | ruintjes |
Vertalingen
1. een gecastreerde hengst
Gangbaarheid
- Het woord ruin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruin' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
ruin
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ruin |
he/she/it | ruins |
verleden tijd | ruined |
voltooid deelwoord |
ruined |
onvoltooid deelwoord |
ruining |
gebiedende wijs | ruin |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.