onderwijzer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘leraar’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • Naamwoord van handeling van onderwijzen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord onderwijzer onderwijzers
verkleinwoord onderwijzertje onderwijzertjes

Zelfstandig naamwoord

onderwijzer m

  1. (beroep), (onderwijs) iemand die les geeft (vooral basisschool)
    • De onderwijzer wist in de moeilijke klas goed orde te houden. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onderwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.