november
Nederlands
Woordafbreking
- no·vem·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘elfde maand’ voor het eerst aangetroffen in 1266 [1]
- Komt van het Latijnse mensis November (de negende maand). Het Romeinse jaar begon oorspronkelijk met de maand maart, waardoor november dus de negende maand was.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | november | novembers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
november m
- de elfde maand van het jaar
- Op 11 november wordt in sommige streken Sint-Maarten gevierd.
- (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter n
Synoniemen
- [1] slachtmaand
- [2] Nico
Verwante begrippen
- [1] herfstmaand
Maanden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januari | februari | maart | april | mei | juni | juli | augustus | september | oktober | november | december |
Vertalingen
1. de elfde maand van het jaar
Gangbaarheid
- Het woord november staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'november' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Estisch
Faeröers
Hongaars
Noors
Nynorsk
Papiamento
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Nederlandse november en etymologisch gespeld.
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
november | - |
Schrijfwijzen
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: novèmber.
Maanden in het Papiamento | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bonaire en Curaçao: Aruba: |
yanüari januari januari |
febrüari februari februari |
mart maart maart |
aprel april april |
mei mei mei |
yüni juni juni |
yüli juli juli |
ougùstùs augustus augustus |
sèptèmber september september |
oktober october oktober |
novèmber november november |
desèmber december december |
Slowaaks
Zweeds
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | november | novembermånaden | novembermånader | novembermånaderna |
genitief | novembers | novembermånadens | novembermånaders | novembermånadernas |
Maanden in het Zweeds | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januari januari |
februari februari |
mars maart |
april april |
maj mei |
juni juni |
juli juli |
augusti augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
december december |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.