mottig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mot·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van mot met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen mottigmottigermottigst
verbogen mottigemottigeremottigste
partitief mottigsmottigers-

Bijvoeglijk naamwoord

mottig

  1. door de mot aangevreten waardoor er in kleding allemaal kleine gaatjes kunnen zitten
    • Na een jaar in de kast te hebben gehangen was het wollen pak helemaal mottig geworden. 
  1. (België) heel lelijk

Gangbaarheid

  • Het woord mottig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.