moet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moet    (hulp, bestand)
  • IPA: /'mut/
Woordafbreking
  • moet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1678 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord moet -
verkleinwoord moetje moetjes

Zelfstandig naamwoord

moet m

  1. dwang.
    • Moet is een bitter kruid. 
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid

  • Het woord moet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
moeten

moet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van moeten
  2. gebiedende wijs van moeten

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord moet moete

Zelfstandig naamwoord

moet

  1. litteken, blauwe plek
  1. «Hy het vir weke moete op sy vel gehad.»
    Hij heeft weken lang blauwe plekken gehad.
stamtijd
infinitief negatieve vorm verleden tijd
moet
moenie
moes
volledig

Werkwoord

moet

  1. moeten
  1. «Ons moet stop by 'n rooi lig.»
    We moeten voor een rood licht stoppen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.