monomeer
Nederlands
Woordafbreking
- mo·no·meer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monomeer | monomeren |
verkleinwoord | monomeertje | monomeertjes |
Zelfstandig naamwoord
monomeer o
- (scheikunde) een enkelvoudige bouwsteen waaruit een polymeerketen opgebouwd is
- Niet-gereageerde monomeren kunnen nog aanwezig zijn in het polymerisatieproduct en voor toxiciteit zorgen.
Gangbaarheid
- Het woord monomeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.