lucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lucht    (hulp, bestand)
  • IPA: /lʏxt/
Woordafbreking
  • lucht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gasmengsel van zuurstof en stikstof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lucht luchten
verkleinwoord luchtje luchtjes

Zelfstandig naamwoord

lucht v/m [2]

  1. het mengsel van gassen waaruit de atmosfeer bestaat [3]
    • Het apparaat gaf aan dat de lucht niet schoon was. 
  1. hemel, uitspansel
  2. geur, stank
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • in de lucht vliegen
exploderen
  • Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.
kleine concrete resultaten zijn beter dan grootse plannen
  • Een gat in de lucht springen
door het dolle heen gaan en ergens super blij mee zijn
  • Ergens lucht van krijgen
ergens van de op de hoogte geraken, iets in de gaten krijgen
  • Geen vuiltje aan de lucht zijn
niets aan de hand zijn, geen enkel probleem zijn
  • Uit de lucht komen vallen
erg plotseling en onverwacht
  • Zo vrij als een vogeltje in de lucht
alles kunnen doen en laten wat iemand wil
  • gebakken lucht
iets wat groots wordt gebracht maar helemaal geen waarde heeft, windhandel
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
luchten

lucht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van luchten
  2. gebiedende wijs van luchten

Gangbaarheid

  • Het woord lucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.