aria
Nederlands
Woordafbreking
- aria
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘zangstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1754 [1]
- uit het Italiaans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aria | aria's |
verkleinwoord | ariaatje | ariaatjes |
Zelfstandig naamwoord
aria v/m
- (muziek) een solo voor een zanger of zangeres binnen een opera
- Zij zong een prachtige aria.
- Je stem. Je stem is niet wat ik van de week hoorde. Het was prachtig. Je zong die aria.' Ik probeerde het thema te neuriën. [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aria staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aria' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Italiaans
Woordafbreking
- a·ria
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.