liefde
Nederlands
Woordafbreking
- lief·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefde | liefden liefdes |
verkleinwoord | liefdetje | liefdetjes |
Zelfstandig naamwoord
liefde v
- uiting of gevoel van grote genegenheid en/of het zich aangetrokken voelen
- Mijn liefde voor hem.
- Een liefde voor Frankrijk.
- uiting of gevoel van grote rechtstreekse betrokkenheid
- Liefde voor het bouwen.
Synoniemen
- [1] affectie, genegenheid, hartstocht, passie
- [2] hartstocht, passie, voorkeur, voorliefde
Synoniemen
- affectie, Min
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- ongeluk in het spel, geluk in de liefde
wie pech heeft in iets onbelangrijks kan geluk hebben bij iets belangrijkers
- Liefde is blind.
door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien
- De liefde kan niet van één kant komen.
als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen
- Iets met de mantel der liefde bedekken
iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren
Vertalingen
1. uiting of gevoel van grote genegenheid en/of het zich aangetrokken voelen
Gangbaarheid
- Het woord liefde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'liefde' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.