liefde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liefde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlivdə/
Woordafbreking
  • lief·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘genegenheid’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord liefde liefden
liefdes
verkleinwoord liefdetje liefdetjes

Zelfstandig naamwoord

liefde v

  1. uiting of gevoel van grote genegenheid en/of het zich aangetrokken voelen
    • Mijn liefde voor hem. 
    • Een liefde voor Frankrijk. 
  1. uiting of gevoel van grote rechtstreekse betrokkenheid
    • Liefde voor het bouwen. 
Synoniemen
Antoniemen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ongeluk in het spel, geluk in de liefde
wie pech heeft in iets onbelangrijks kan geluk hebben bij iets belangrijkers
  • Liefde is blind.
door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien
  • De liefde kan niet van één kant komen.
als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen
  • Iets met de mantel der liefde bedekken
iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord liefde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.