amor

Nederlands

1. Eem amor op een muur.
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈamɔr/
Woordafbreking
  • amor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amor amors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. afbeelding van de Romeinse god Amor
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord amor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Latijn

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde

Portugees

enkelvoud meervoud
amor amores

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde

Spaans

enkelvoud meervoud
amor amores

Zelfstandig naamwoord

amor m

  1. liefde
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.