passie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lijden van Christus’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord passie passies
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

passie v

  1. een zaak waar het hart naar uitgaat
    • Alles wat met de zee te maken heeft is altijd al zijn passie geweest. 
  1. (religie) het lijdensverhaal van de kruisiging van Jezus
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als de vos de passie spreekt, boer pas op je kippen (ganzen).
als een bedrieger of slijmbal vrome dingen zegt moet je extra voorzichtig met deze persoon zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord passie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.