voorkeur
Nederlands
Woordafbreking
- voor·keur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en keur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorkeur | voorkeuren |
verkleinwoord | voorkeurtje | voorkeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
voorkeur m
- de neiging tot kiezen van het één boven het ander
- Mijn voorkeur gaat uit naar de eerste mogelijkheid.
Hyponiemen
- bijvoorkeur, consumentenvoorkeur, fabrikantenvoorkeur, consumentenvoorkeur, merkenvoorkeur, merkvoorkeur, smaakvoorkeur, tijdvoorkeur
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
|
Uitdrukkingen en gezegden
- de voorkeur geven aan iemand of iets
een voorkeur hebben voor iemand of iets
iemand of iets verkiezen
Vertalingen
1. de neiging tot kiezen van het één boven het ander
de voorkeur geven aan iemand of iets / een voorkeur hebben voor iemand of iets
|
Gangbaarheid
- Het woord voorkeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorkeur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.