naastenliefde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naas·ten·lief·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘liefde tot de medemens’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1]
  • samenstelling van  naaste   en  liefde   met het invoegsel -n-
enkelvoud meervoud
naamwoord naastenliefde naastenliefdes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

naastenliefde v

  1. liefde jegens de medemens
    • Hij had veel naastenliefde in zich. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naastenliefde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.