lang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lang    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑŋ/
Woordafbreking
  • lang
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met een grote lengte’ voor het eerst aangetroffen in 788 [1]
  • afkomstig van:
Middelnederlands: lanc
Oudnederlands: lank
Germaans: *langaz
Indo-Europees: *dl̥h₁gʰós
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: lang (Angelsaksisch: lang), Duits: lang, (Oudhoogduits: lang), Fries: lang (Oudfries: lang)
Noord: Zweeds: lång, Deens/Noors: lang, (Oudnoords: langr), IJslands/Faeröers: langur
Oost: Gotisch: laggs
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen langlangerlangst
verbogen langelangerelangste
partitief langslangers-

Bijvoeglijk naamwoord

lang

  1. van grote duur, langdurig
    • Die lange film was erg interessant. 
  1. van grote lengte
    • Een lange man is wel hoog, maar niet per se breed. 
  1. de genoemde tijd durend
    • die film is wel een uur lang 
  1. de genoemde lengte hebbend
    • die man is vast wel twee meter lang 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Bijwoord

lang

  1. absoluut, volstrekt
    • Hij is lang zo goed niet als Lisa. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
langen

lang

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
    • Ik lang. 
  2. gebiedende wijs van langen
    • Lang! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
    • Lang je? 

Gangbaarheid

  • Het woord lang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  lang    (hulp, bestand)
  • IPA: /laŋ/
Woordafbreking
  • lang
stellend vergrotend overtreffend
lang
länger
am längsten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

lang

  1. lang
Antoniemen

Noors

Uitspraak
  • Geluid:  lang    (hulp, bestand)
  • IPA: / lɑŋ /
Woordafbreking
  • lang
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord langr
Naar frequentie 483
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud lang lengre lengst
o enkelvoud langt
meervoud lange
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
lange lengre lengste

Bijvoeglijk naamwoord

lang

  1. lang
  1. «Hurtigrutens 2500 km lange reise er full av opplevelser.»
    De 2500 km lange reis op de Hurtigrute zat vol met ervaringen.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • en lang mur
een lange muur
  • et langt hus
een lang huis
  • flere lange dager
enkele lange dagen
Uitdrukkingen en gezegden
  • dagen lang
fulltime, voor hele dagen
  • på lang sikt
op de lange termijn
  • en lang rekke spørsmål
een lange reeks vragen

Werkwoord

lang

  1. tegenwoordige tijd gebiedende wijs van lange

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid:  lang    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑŋ/
Woordafbreking
  • lang
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord langr
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud lang lengre lengst
o enkelvoud langt
meervoud lange
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
lange lengre lengste

Bijvoeglijk naamwoord

lang

  1. lang
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • langfilm
  • langhåra
  • langliva
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • på lang sikt
op de lange termijn
  • ei lang rekkje spørsmål
een lange reeks vragen

Werkwoord

lang

  1. tegenwoordige tijd gebiedende wijs van lange
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

lang o

  1. pergola
  2. langszijde
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.