armlengte
Nederlands
Woordafbreking
- arm·leng·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arm zn en lengte zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armlengte | armlengten armlengtes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
armlengte v
- afstand ter grootte van een gestrekte arm
- Cohen merkt in een krantenartikel op dat soldaten met hun moentji in de barakken sliepen in kooien die niet meer dan een armlengte van de volgende man verwijderd waren en zonder enige afscheiding die ook maar de schijn wekte van privacy. [2]
Uitdrukkingen en gezegden
- op armlengte
onder handbereik, goed bereikbaar
Gangbaarheid
- Het woord armlengte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'armlengte' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.