leiband
Nederlands
Woordafbreking
- lei·band
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘loopband’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]
- samenstelling van leid ww en band [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leiband | leibanden |
verkleinwoord | leibandje | leibandjes |
Zelfstandig naamwoord
leiband m
- een band waaraan een kind leert lopen
Uitdrukkingen en gezegden
Gangbaarheid
- Het woord leiband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'leiband' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.