leiding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leiding    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɛidɪŋ/
Woordafbreking
  • lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van leiden met het achtervoegsel -ing.
1, 2 en 4 enkelvoud meervoud
naamwoord leiding -
verkleinwoord - -
3 enkelvoud meervoud
naamwoord leiding leidingen
verkleinwoord leidinkje leidinkjes

Zelfstandig naamwoord

leiding v [1]

  1. het bepalen wat een groep of organisatie behoort te doen
    • Hij nam de leiding over toen bleek dat Jan de weg kwijt was. 
  1. (bedrijfskunde) diegenen die het beheer in handen hebben
    • De leiding van deze beweging is over een aantal belangrijke zaken onderling verdeeld. 
  1. een buis, pijp of slang die een vloeistof, gas of kracht van de ene plaats naar de andere geleidt
    • Door de hoge druk ontstond er een lek in de leiding. 
  1. (elektrotechniek) draad (meestal van koper) waardoor stroom kan vloeien
  2. een koppositie in een wedstrijd of competitie
    • Twee Nederlanders nemen momenteel de leiding. 
  1. het leiden (zie bijv. handleiding)
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord leiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.