afleiden
Nederlands
Woordafbreking
- af·lei·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en leiden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afleiden |
leidde af |
afgeleid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afleiden
- overgankelijk de aandacht opvragen zodat die niet aan iets anders gegeven kan worden
- De zoon moest zijn vader afleiden, zodat de dochter ongemerkt naar buiten kon gaan.
- ~ uit: begrijpen, concluderen
- Ik kon uit haar woorden wel afleiden dat ze het leuk had gehad.
Vertalingen
1. de aandacht opvragen
Gangbaarheid
- Het woord afleiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afleiden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.