latex

• Geluid:  latex    (hulp, bestand)
• IPA: /'la.tɛks/

• la·tex

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘melksap der rubberbomen, rubberachtig materiaal’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
• van Engels latex [2][3]

latex m / o

1. melksap van de rubberboom Hevea brasiliensis , waaruit rubber wordt gewonnen
2. grondstof van synthetisch bereide rubberachtige materialen
3. muurverf op basis van latex

• latexallergie, latexcement, latexhand, latexhandschoen, latexverf
• latexen

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord}

latex

1. van latex gemaakt

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord}

latex

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van latexen
   

   • Ik latex. 

2. gebiedende wijs van latexen
   

   • Latex! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van latexen
   

   • Latex je? 

• Het woord latex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'latex' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈleɪtɛks/

• la·tex

• van Latijn latex

latex

1. melksap van de rubberboom
2. natuurlijke rubber
3. emulsie van natuurlijke of synthetische rubber in water, gebruikt als lijm of verf

• Nederlands: latex

• IPA: /ˈla.teks/

• misschien van Oudgrieks λᾰ́τᾰξ (látax) "druppel wijn"

latex m

1. water, vocht, heldere vloeistof
2. sap, melk

• Engels: latex