bouwkunde
Nederlands
Woordafbreking
- bouw·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouw ww en kunde zn
Zelfstandig naamwoord
bouwkunde [1]
- (wetenschap), (techniek) de leer van het bouwen van alles wat voor bewoning of huisvesting van mensen en hun bedrijvigheden bedoeld is
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. (wetenschap)
Gangbaarheid
- Het woord bouwkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bouwkunde' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.