geneeskunde

Nederlands

Niet te verwarren met: Geneeskunde
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·nees·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geneeskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geneeskunde v

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich richt op de aard, de oorzaken en de geneesmiddelen van ziekten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geneeskunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Afrikaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /xəˈniə̯skœndə/

Zelfstandig naamwoord

geneeskunde

  1. (wetenschap) geneeskunde
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.