onkundig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onkundig (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ɔŋ.kʏn.dəχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔŋ.kʏn.dəx/
- (Limburg): /ɔŋ.kʏn.dɪx/
Woordafbreking
- on·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onkundig | onkundiger | onkundigst |
verbogen | onkundige | onkundigere | onkundigste |
partitief | onkundigs | onkundigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onkundig
- ergens niet van weten
- niet kundig, niet over kennis of vaardigheden beschikkend om iets bepaalds te kunnen
Vertalingen
1. niet kundig, niet over kennis of vaardigheden beschikkend om iets bepaalds te kunnen
Gangbaarheid
- Het woord onkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onkundig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.