kruid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruid    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /krœʏ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /krœːt/
    • (Limburg): /krœːd/
Woordafbreking
  • kruid
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘specerij’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1361 [1]
  • In de betekenis van ‘gewas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kruid kruiden
verkleinwoord kruidje kruidjes

Zelfstandig naamwoord

kruid o [2]

  1. (voeding) aromatische plant
Verwante begrippen
Antoniemen
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • Zie ook de voor een lijst van kruiden.
Spreekwoorden
  • Er is geen kruid tegen (op) gewassen.
Er is niks aan te doen.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kruiden

kruid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruiden
    • Ik kruid. 
  2. gebiedende wijs van kruiden
    • Kruid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruiden
    • Kruid je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kruid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.