aanknopen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanknopen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋˌknopə(n)/
Woordafbreking
  • aan·kno·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanknopen
knoopte aan
aangeknoopt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanknopen [1]

  1. vastknopen
  2. beginnen
  3. aanknopen bij: verder gaan met een bespreking; inhaken op

Gangbaarheid

  • Het woord aanknopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.