hooimaand
Nederlands
Woordafbreking
- hooi·maand
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘juli’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1]
- uit Oudnederlands haymanoth en Middelnederlands hoiemaent; samenstelling van hooi en maand, omdat in deze tijd werd gehooid[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooimaand | hooimaanden |
verkleinwoord | hooimaandje | hooimaandjes |
Zelfstandig naamwoord
hooimaand v/m
- zevende maand van het kalenderjaar
Gangbaarheid
- Het woord hooimaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hooimaand' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "hooimaand" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- hooimaand op website: Etymologiebank.nl
- Noel Chomel, M.; vert.: J.L. Schuer & A.H. Westerhof Huishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen (1743) S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam; p. 532; geraadpleegd 2015-06-21
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.