hloupý

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɦlɔʊ̯piː/
  • Geluid:  hloupý    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hlou·pý
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *glupъ

Bijvoeglijk naamwoord

hloupý

  1. dom, stom; een lage intelligentie hebbend
  1. «Není ani tak hloupý, ale je líný.»
    Hij is niet zo dom, maar hij is lui.
  2. dom, stom; slecht uitgevoerd
  1. «Proč chytří lidé dělají hloupé chyby?»
    Waarom maken slimme mensen domme fouten?
  2. stom; ergerlijk, vervelend, irritant
  1. «To byl hloupý fór.»
    Dat was een domme grap.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
  1. blbý, debilní, pitomý, stupidní, tupý
  2. absurdní, (spreektaal) blbý
Antoniemen
  1. bystrý, chytrý, inteligentní
  2. chytrý, šikovný
Afgeleide begrippen
  • hloupě (bw.)
  • hloupost v
  • hlupák mbezield
  • prahloupý
  • přehloupý
Typische woordcombinaties
  • hloupá husa vdomme gans
  • hloupá chyba vdomme fout
Verwante begrippen
  • hloupnout
Uitdrukkingen en gezegden
  • Jména hloupých na všech sloupích.
  • Chytrému napověz, hloupého trkni.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.