bezield
Nederlands
Woordafbreking
- beĀ·zield
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bezielen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezielen |
bezield
- voltooid deelwoord van bezielen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezield | bezielder | bezieldst |
verbogen | bezielde | bezieldere | bezieldste |
partitief | bezields | bezielders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bezield
- enthousiast
- levend en met een eigen wil
- Uit niets, de onbezielde materie, ontstaat opeens iets, wat leeft
Afgeleide begrippen
- bezieldheid
Gangbaarheid
- Het woord bezield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezield' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.